Een inwoonster van Amsterdam heeft moeite haar woning opgeruimd te houden. Op 14 september 2010 laat het stadsdeel haar via een aanschrijving weten dat zij hiermee hinder en gevaar veroorzaakt. Zij dient de woning onmiddellijk op te ruimen en schoon te maken, maar een exacte termijn hiervoor noemt het stadsdeel niet. Drie dagen later gaat de GGD Amsterdam zelf over tot het opruimen van de woning, waarbij de vrouw door de politie wordt meegenomen. Bijna haar hele inboedel is vernietigd, net als haar administratie en correspondentie. Hierop wendt de vrouw zich tot de ombudsman.

De ombudsman verneemt dat het gebruikelijk is om een termijn van een week voor het zelf op orde brengen van de woning te stellen. In spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld bij brandgevaar, wordt geen termijn gesteld. De ombudsman oordeelt dat de vrouw hiermee niet goed is geïnformeerd over wat zij kon doen om handhavend optreden te voorkomen. Daarmee is zij onvoldoende in staat gesteld belangrijke spullen veilig te stellen. Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking is geschonden. 

Inmiddels hebben de GGD Amsterdam en het stadsdeel de werkwijze aangepast. Bij spoed wordt een termijn van een week geboden. In uitzonderlijke gevallen zal de termijn die wordt geboden om de woning zelf op te ruimen minimaal twee dagen bedragen. In ieder geval zal altijd een duidelijke termijn worden gesteld.