Rapporten en zaakverslagen
Bungelende aanschrijving op kademuur
24-05-2011
Een jachthavenexploitant wendt zich tot de ombudsman over twee zaken met betrekking tot de voormalige Dienst Binnenwaterbeheer (BBA), nu Waternet. De man exploiteert een jachthaven waar zijn zoon met een woonboot ligt. De woonboot is tot zinken gebracht, waarna de ondernemer de bovenkant van de boot verwijdert en contact opneemt met BBA. Tijdens dit gesprek kondigt de ondernemer aan ook de rest van de boot te laten verwijderen. Dat komt er niet van omdat een daarin gespecialiseerd bedrijf steeds andere spoedopdrachten heeft. Een half jaar later constateert BBA dan ook dat het wrak er nog ligt. De dienst is van mening dat de man het wrak moet verwijderen; zo nodig zal de dienst dat zelf doen. Hierover informeert BBA hem echter niet via een brief. In plaats daarvan laat de dienst een onduidelijk kaartje achter in een bos touwen aan een kademuur, aan de overkant van het wrak. Bijna twee weken later stuit de man toevallig op het kaartje. Aangezien hij niet begrijpt waar het bericht betrekking op heeft, neemt de ondernemer contact op met de dienst. Hij verneemt dan dat het bericht slaat op de gezonken woonboot. De dienst verzekert de man dat hij nog een brief krijgt, waarin de dienst hem meer dan genoeg tijd zal bieden om het wrak zelf te verwijderen. In die brief wordt hem echter een termijn van een week geboden, die al bijna is verstreken op het moment dat de brief aankomt. De ondernemer heeft slechts enkele dagen om het wrak van 25.000 kilo te verwijderen.
De volgende aanvaring met de gemeente gaat vooraf aan de huldiging en rondvaart van het Nederlandse voetbalelftal. Een televisiezender heeft de man ingehuurd om een cameraploeg rond te varen langs het traject. De man meert af om de cameraploeg aan boord te laten, waarop BBA hem te verstaan geeft dat hij niet mag aanmeren en moet doorvaren. Zo niet, dan wordt de boot in beslag genomen. De man wijst erop dat hij over de benodigde sticker beschikt en met de verhuurboot mag aanmeren om mensen in te laten stappen. Zijn onvrede over de gang van zaken uit de ondernemer, maar BBA herkent de klacht niet. De man wendt zich tot de ombudsman, die de tot Waternet gefuseerde organisatie vragen stelt.
Waternet laat weten dat het bij de aanschrijving een werkwijze heeft gevolgd die met name geschikt is voor plezierbootjes. Mede daarom was de geboden termijn van een week te kort. Ten
aanzien van het aanmeren deelt Waternet mee dat er onduidelijkheid was over de vraag of de man mocht aanmeren. Landelijke en lokale regelgeving zijn daar namelijk niet eenduidig in. Tot slot heeft Waternet ten onrechte meegedeeld dat de boot in beslag kon worden genomen. De ombudsman oordeelt dat Waternet de man op ondeugdelijke wijze heeft geïnformeerd over het moeten ruimen van het wrak en dat de geboden termijn te kort was. Verder bestaat onduidelijkheid over het al dan niet mogen aanmeren, waar de ondernemer de dupe van werd. Tot slot heeft Waternet de klachten niet conform de Algemene wet bestuursrecht afgehandeld.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt de wethouder Waterbeheer duidelijkheid te scheppen over het al dan niet zijn toegestaan van het aanmeren met een passagiersschip in de gemeente Amsterdam.