Rapporten en zaakverslagen
Ongeoorloofde druk bij aanvraag garagevergunning
21-06-2011
Een VvE koopt in 1995 bij de gemeente Amsterdam de erfpacht af voor een stuk grond bij het gebouw de Bakkerij aan de Conradstraat. Het stuk grond zal gebruikt worden als parkeerterrein en de gemeente verleent in 1996 een garagevergunning voor onbepaalde tijd. De VvE gaat ervan uit dat de zaken hiermee geregeld zijn. In 2005 stelt, het inmiddels ontstane stadsdeel Centrum, een eigen garageverordening vast met als doel het verouderde garagevergunningenbestand op te schonen. Houders van ”oude” vergunningen moeten een nieuwe vergunning aanvragen, voor € 243,- per stallingplaats, opnieuw voor onbepaalde tijd. Het stadsdeel schrijft in 2006 en 2007 de VvE aan dat er een nieuwe garagevergunning moet worden aangevraagd, de laatste keer onder dreiging van handhavende maatregelen. Op dat moment was de vergunning, onder de verlengde overgangsperiode, nog geldig. Na een adempauze in de handhaving begint de zaak vanaf 2009 weer te spelen. In 2010 wendt de VvE zich tot de ombudsman.
Al eerder heeft de ombudsman het vergunningenstelsel voor garages onnodig belastend geoordeeld voor burgers die al het recht hebben om in een garage te parkeren, en hierdoor het recht op een parkeervergunning op straat verliezen. Gegeven het huidige stelsel is het wel begrijpelijk dat het stadsdeel bij de uitvoering van de vernieuwingsoperatie handhaaft. Hierbij moet het stadsdeel er wel rekening mee houden dat garagehouders veelal sinds lange tijd in het bezit zijn van een garagevergunning voor onbepaalde tijd en dat zij de garage volgens de regels gebruiken. Van het stadsdeel had verwacht mogen worden dat het aanvragen van een nieuwe vergunning gestimuleerd en gefaciliteerd zou worden. Toen duidelijk werd dat de oorspronkelijke overgangstermijn van de Garageverordening Centrum niet realistisch was, had het stadsdeel niet stringent aan de termijnen moeten vasthouden. In ieder geval had niet voortijdig tot handhaving overgaan mogen worden.
De ombudsman tekent hierbij aan dat volgens de laatste stand van zaken de overgangstermijn inmiddels loopt tot 2015. Dit betekent dat er bijna een decennium kan zitten tussen het moment dat de eerste vergunninghouders zijn aangeschreven en dat de laatste vergunninghouders worden aangeschreven. Gezien het wetsvoorstel om de stadsdelen begin 2014 op te heffen en de
bepalingen in de garageverordening van de centrale stad, is het mogelijk dat garagehouders die in
2014 nog niet zijn aangeschreven geen (nieuwe) vergunning meer hoeven aan te vragen.
De ombudsman concludeert dat het stadsdeel bij de uitvoering van de Garageverordening
Centrum de eigen (organisatorische) belangen heeft laten prevaleren boven een behoorlijke dienstverlening aan de betrokken vergunninghouders en ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend bij de handhaving van het stelsel.