Een man wendt zich vanaf eind 2008 diverse keren schriftelijk tot de gemeente Zaanstad, met het verzoek tot aanleg van snelheidsremmende maatregelen in zijn straat. De Dienst Wijken reageert telkens na meerdere maanden. In november 2009 laat de dienst weten dat er inderdaad een verkeersdrempel in zijn straat moet komen. Na meerdere keren de gemeente te hebben aangeschreven, wendt de man zich in het voorjaar van 2011 tot de ombudsman.
Uit het onderzoek van de ombudsman blijkt dat de Dienst Wijken structureel niet of te laat – immers pas na meerdere maanden - op de brieven van de man reageerde. Ook stelt de ombudsman vast dat hoewel zij al in 2009 de noodzaak heeft onderkend dat er een verkeersremmende maatregel zou worden aangebracht, pas twee jaar later overgaat tot concrete maatregelen. Dat getuigt niet van voortvarend optreden. Verder is vast komen te staan dat de gemeente verzoekers herhaaldelijke brieven over het niet beantwoorden van zijn brieven én het uitblijven van de aanleg van drempels als klacht in behandeling had moeten nemen. De klachtherkenning bij de Dienst Wijken verdient nog de nodige aandacht.