Een gehandicapte vrouw verhuist samen met haar echtgenoot in het najaar van 2009 van Slochteren naar Zaandam. Ze dient aanvragen in voor een rolstoel, woningaanpassingen en een gehandicaptenparkeerkaart. De kaart wordt direct toegekend. De vrouw wordt een half jaar in een revalidatiekliniek opgenomen. Na terugkomst, in maart 2010, gaat de gemeentelijke molen draaien. Niet naar wens van de vrouw, want de rolstoel die ze eind maart 2010 krijgt, voldoet niet voor haar. Ze krijgt in februari 2011 een PGB (persoonsgebonden budget) toegekend om een andere rolstoel aan te schaffen, maar het bedrag is volgens haar te laag. Ook met de woningaanpassingen schiet het niet op. Daarom wendt ze zich tot de Gemeentelijke Ombudsman.

Die besluit een hoorzitting te houden. Daarbij zijn de gemeente en de echtgenoot van de vrouw aanwezig. De gemeente laat naderhand aan de ombudsman weten dat deze zaak aanleiding is om het proces van aanvraag tot toekenning nog eens kritisch te bekijken.

De ombudsman ziet de resultaten van dit gemeentelijke onderzoek met interesse tegemoet, maar vindt ondertussen wel dat de gemeente volstrekt onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.  

Aanbeveling

De ombudsman verzoekt het college van burgemeester en wethouders te bevorderen dat de gemeente de volgende maatregelen treft:

-          het opzetten van een deugdelijk voortgangsbewakingssysteem voor de behandelingstermijn van aanvragen en de bezwaarschriftbehandeling;

-          het aanwijzen van een coördinator als contactpersoon voor alle betrokken partijen in complexe zaken als waarvan hier sprake was.