Rapporten en zaakverslagen
Nieuwe bruikleenauto of Canta? Een slepend proces
09-02-2012
Een gehandicapte vrouw maakt al meer dan 10 jaar gebruik van een aangepaste bruikleenauto. Gezien de leeftijd van de auto en de achteruitgang van haar fysieke toestand vraagt de vrouw in juni 2009 een nieuwe aangepaste auto aan. CIZ/MO-zaak1adviseert WZS de aanvraag af te wijzen omdat de vrouw gebruik kan maken van Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) en een elektrische rolstoel. De vrouw tekent bezwaar aan. De ergotherapeute en de huisarts van de vrouw laten weten dat zij geen gebruik kan en mag maken van het AOV. MO-zaak adviseert nu de bruikleenauto aan te passen, mits deze nog 5 jaar gebruikt kan worden, anders verdient het AOV met elektrische rolstoel de voorkeur. WZS vraagt hierop een GGD-arts om advies. Deze stelt dat een Canta het meest voor de hand ligt. WZS laat weten dat Reade kan onderzoeken of een Canta en dan wel een bruikleenauto het meest geschikt is. De vrouw moet dan wel haar bezwaar intrekken. De vrouw wil dit niet. Zij vindt een onderzoek naar de Canta niet zinvol omdat al eerder is vastgesteld dat deze niet geschikt voor haar is. WZS wijst het bezwaar af en de vrouw gaat in beroep bij de rechter. In de beroepsprocedure vraagt WZS nader advies aan Reade. Dit adviseert MO-zaak te laten kijken naar de mogelijkheden voor een Canta.
MEE Amstel en Zaan (die de vrouw bijstaat) legt de gang van zaken ook voor aan de ombudsman. Deze organiseert in oktober 2011 een hoorzitting waarbij WZS laat weten dat de vrouw verzocht is de bezwaarprocedure in te trekken omdat dit een praktische en snelle oplossing mogelijk maakt en niet om haar af te houden van procedures. De ombudsman oordeelt dat WZS de vrouw niet had mogen vragen om haar bezwaar in te trekken om een nader onderzoek door Reade mogelijk te maken. Zo’n onderzoek had ook onderdeel kunnen uitmaken van de bezwaarschriftenprocedure. Verder wordt tijdens de hoorzitting afgesproken dat eerst zo spoedig mogelijk gekeken zal worden of een Canta een reële optie is.
Haast is geboden omdat de bruikleenauto waarschijnlijk niet meer door de keuring komt in maart 2012 en de beroepszaak nog lang niet is afgerond. Reade brengt opnieuw advies uit en geeft aan dat een bruikleenauto moet worden toegekend. WZS kent deze op 31 januari 2012 toe. Een verdere rechtszaak is hiermee van de baan.
Er is in deze zaak sprake van een opeenstapeling van adviezen. Twee en half jaar na de aanvraag en vijf (tegenstrijdige) adviezen verder wordt alsnog een bruikleenauto toegekend. Dit duidt niet op een consistente en effectieve advisering. Het had op de weg van WZS gelegen om, met name gelet op de kwetsbare en afhankelijke positie van verzoekster, een knoop door te hakken. Het voorgaande is aanleiding voor de ombudsman om een aanbeveling aan het rapport te verbinden.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt de wethouder Zorg te bevorderen dat WZS een zorgvuldige werkwijze vaststelt van advisering omtrent aanvragen, waarbij herhaalde advisering slechts plaatsvindt bij nieuwe feiten en omstandigheden.
Opvolging
De wethouder liet in zijn reactie op het rapport weten dat WZS ernaar streeft om ook bij complexe voorzieningen op basis van één advies tot levering over te gaan. Dat betekent dat WZS ook bij zaken als deze, eerder knopen moet doorhakken en de consistentie strakker moet bewaken. Deze werkwijze zal onderdeel uitmaken van de verbeteraanpak bij WZS. De wethouder beloofde, in samenwerking met de ombudsman, scherp te zullen toezien op de uitvoering daarvan.
[1] Vanaf 1 januari 2011 is het gedeelte van CIZ dat adviseert bij Wmo-zaken verzelfstandigd. De naam is toen gewijzigd in MO-zaak.