Rapporten en zaakverslagen
Hulp in de huishouding driemaal ten onrechte geweigerd
29-08-2012
Nadat een vrouw een operatie heeft ondergaan blijkt dat zij zes weken niet mag tillen. Aangezien haar echtgenoot werkt en met fysieke problemen kampt, voorziet de vrouw problemen met het huishouden en met de zorg voor hun kind als zij uit het ziekenhuis wordt ontslagen. Desgevraagd stuurt het Wmo-loket van Domein Dienstverlening en Veiligheid haar een aanvraagformulier voor hulp in de huishouding op. Zij dient een aanvraag in. Vervolgens neemt een medewerker van het Wmo-loket contact met haar op en laat haar weten dat zij geen recht op hulp heeft omdat zij 37 is en een partner heeft. De vrouw dringt op een indicatiestelling aan. Daarin wordt officieel vastgesteld of de vrouw voor hulp in de huishouding in aanmerking komt en in welke mate. De medewerker zegt toe met een indicatiestelling te komen. Vervolgens neemt een andere medewerker van het Wmo-loket contact met haar op. Ook deze medewerker adviseert de vrouw de hulp zelf in te huren. Drie weken nadat de aanvraag is ingediend, vindt het gesprek over de indicatiestelling plaats. De medewerker van het Wmo-loket laat opnieuw weten dat zij waarschijnlijk niet voor hulp in aanmerking komt maar dat de indicatiestelling in het team zal worden besproken. Dan blijkt de vrouw toch voor hulp in de huishouding in aanmerking te komen. De vrouw kan zich in de gang van zaken niet vinden en wendt zich tot de ombudsman.
Vaststaat dat de gemeente de vrouw tot drie keer toe laat weten dat zij (waarschijnlijk) niet voor hulp in de huishouding in aanmerking komt, terwijl dat bij nader inzien wel het geval is. Indien de medewerkers van het Wmo-loket bij het eerste gesprek hadden doorgevraagd, was duidelijk geworden dat haar echtgenoot ook niet in staat was om de verzorging van hun kind en het huishouden op zich te nemen. Doordat de Wmo-aanvraag niet direct in behandeling is genomen heeft de vrouw vanaf het moment van aanvraag op 9 december 2011 tot half januari 2012 zonder hulp in de huishouding gezeten terwijl zij daar recht op had.