Bewoners van het Houtrib in Monnickendam wonen tegenover een sportveld met ruitervereniging. In januari 2010 verstrekt de gemeente Waterland een vergunning voor het vernieuwen van het clubhuis. Ook de publicatietekst in het Streekblad spreekt van vernieuwen van het clubhuis. Vervolgens wordt het clubhuis in februari niet op dezelfde plek, maar pal voor de woningen aan het Houtrib geplaatst. Verscheidene bewoners dienen in februari 2010 bezwaarschriften hiertegen in, omdat hun uitzicht nu wordt verstoord. Behandeling van de bezwaren vindt plaats in mei 2010. Een beslissing op bezwaar blijft uit. Dan zien de bewoners dat het clubhuis in oktober 2011 op de afwijkende locatie geopend wordt. Ze vragen de gemeente daarop een toelichting. In haar reactie biedt de gemeente enerzijds excuus aan voor het uitblijven van de toezending van de beslissing op bezwaar, anderzijds laat men weten al op 17 november 2010 de beslissing op bezwaar te hebben toegezonden. In het kader van behandeling van het bezwaarschrift heeft de gemeente alsnog vergunning verleend voor bouw op de afwijkende locatie. Ook stuurt de gemeente de bezwaarmakers de publicatie van de herziene vergunning, zoals in het Streekblad eind november 2010 gepubliceerd. In deze publicatie wordt opnieuw gesproken van vernieuwing van het clubhuis.

Uit onderzoek van de ombudsman is gebleken dat uit de tekst van de herziene vergunning, die Waterland eind november2010 inhet Streekblad liet publiceren, niet blijkt dat de nieuwe vergunning is afgegeven voor de nieuwe plek. Omdat de gemeente wist van de bestaande bezwaren, had het in de rede gelegen dat de gemeente in de publicatie gewezen had op verplaatsing van het clubhuis. Hierdoor bleven bezwaarmakers in de veronderstelling dat de vergunning afgegeven was voor de oude plek, en is de informatie op grond waarvan ze een juridische procedure konden overwegen, tekortgeschoten. Verder is vast komen te staan dat de gemeente nagelaten heeft bezwaarmakers het besluit op bezwaar te sturen en hen te informeren over de herziene vergunning. Ook hierdoor zijn bezwaarmakers in hun rechtsbescherming geschaad nu termijnen waarbinnen juridische vervolgprocedures konden worden gestart, zijn verstreken.