Rapporten en zaakverslagen
De “gestrande” ondernemer
08-05-2013
Stadsdeel Oost doet in juli 2011 een oproep voor initiatieven voor de exploitatie van het tijdelijke stadsstrand Oostpoort. In eerste instantie gaat het om een exploitatie van 9 september 2011 tot 31 december 2012. Het stadsdeel zou zorgen voor de benodigde omgevingsvergunning. De horecaondernemer met het beste initiatief wordt geselecteerd. Al snel krijgt deze ondernemer te horen dat hij zelf de omgevingsvergunning aan moet vragen en dat bovendien een ontheffing van het bestemmingsplan nodig is. Na onderhandelingen ontvangt de ondernemer op 7 november 2011 het ontwerpcontract waarin de exploitatietermijn is verlengd tot oktober 2013. Het contract behoeft alleen nog een juridische check. Op aandringen van het stadsdeel en met de verzekering dat het wel goed komt, doet de ondernemer investeringen en dient hij zelf de aanvraag voor de omgevingsvergunning in. Pas op 16 januari 2012 ontvangt de ondernemer het nieuwe contract. Hierin staan echter allerlei nieuwe voorwaarden, die in het nadeel zijn van de ondernemer. Het gaat hierbij om het aanbrengen van een extra zandlaag om kinderen te kunnen laten spelen én scheppen en om het gedogen van een bibliotheekgebouw op het terrein. De nieuwe onderhandelingen stranden in maart 2012. Het stadsdeel legt in een persbericht de oorzaak geheel bij de ondernemer.
De ondernemer vraagt het stadsdeel een vergoeding voor een gedeelte van zijn gemaakte kosten, maar ook hier komt hij niet uit met het stadsdeel. Hij voelt zich gedupeerd en wendt zich tot de ombudsman. Het stadsdeel verklaart tijdens het onderzoek dat de gang van zaken, waaronder als sluitstuk het persbericht, inderdaad geen ‘schoonheidsprijs’ verdient.
De ombudsman stelt vast dat het stadsdeel gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt die niet nagekomen zijn. Evenmin heeft het stadsdeel de nodige voorzichtigheid dan wel voortvarendheid betracht die verwacht mag worden van een professionele gemeentelijke contractspartner en heeft het eenzijdig de ‘spelregels’ in het nadeel van de ondernemer gewijzigd. Daardoor is de oorspronkelijke aanbieding wezenlijk van karakter veranderd. Al met al is de ombudsman van mening dat het stadsdeel in belangrijke mate verantwoordelijk gehouden kan worden voor het niet slagen van de samenwerking en de exploitatie. De claim van de ondernemer, waarbij hij zelf ook een gedeelte van de werkelijk gemaakte kosten draagt is, gezien de handelwijze van het stadsdeel, dan ook niet meer dan redelijk.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt de verantwoordelijke portefeuillehouder van het stadsdeel te bevorderen dat de kosten van verzoeker, gemaakt na 7 november 2011 en ter hoogte van € 22.000,-, vergoed worden.
Opvolging
Het dagelijks bestuur van Stadsdeel Oost heeft de ombudsman laten weten dat de aanbeveling zal worden overgenomen. Het stadsdeel zal de ondernemer, na overlegging van een aantal facturen ter financiele verantwoording het bedrag van €22.000,- vergoeden.