Rapporten en zaakverslagen
Rapport -Amsterdam (zaaknr.: RA1050460)
Instroomhuis wekt valse hoop bij daklozen
20-04-2010
Bij het instroomhuis werkt een aantal gemeentelijke en niet-gemeentelijke organisaties samen bij de opvang van dak – en thuislozen. Indien deze aan het Openbare Geestelijke Gezondheids- criterium (oggz-criterium) voldoen en uit de regio Amsterdam komen, wordt in zes weken een trajectplan opgesteld. Onder meer voor wonen, inkomen en schuldhulp. Nadat de opening een aantal keren is uitgesteld vindt er eind 2008 een feestelijke opening plaats door de wethouder. In het persbericht “Amsterdam start één loket voor daklozen” staat over het instroomhuis “Dit betekent een einde aan de dakloosheid, het ontvangen van de benodigde hulpverlening vanuit een centrale plek en uiteindelijk minder overlast in de Amsterdamse straten.” Eén van de eerste daklozen in het instroomhuis is tevens doelgroepambassadeur.
De man was aanwezig bij de feestelijke opening in december 2008 en bij hem is het beeld ontstaan dat het instroomhuis een reële bijdrage kan leveren aan zijn woonprobleem. Hij is dan ook teleurgesteld dat hij na zes weken instroomhuis verwezen wordt naar de nachtopvang en op een wachtlijst voor (begeleid) wonen wordt geplaatst. De wachttijd hiervoor bedraagt 1 ½ tot 2 jaar. Ook voor zijn schuldenproblematiek wordt geen oplossing gevonden. Wel wordt zijn uitkering opgestart. De man is van mening dat de gemeente de zaken te rooskleurig heeft voorgesteld. De belangenbehartigers BADT en MDHG onderschrijven dat dit beeld breed onder de daklozen leeft. De man en BADT leggen de zaak voor aan de ombudsman. Deze legt vragen voor aan de gemeente en organiseert een hoorzitting. Voorafgaand aan de hoorzitting wordt door de gemeente een, op de doelgroep gerichte, folder overgelegd met de slogan “Amsterdam biedt onderdak”. In de folder wordt uitleg gegeven over de nieuwe werkwijze (vanaf juli 2009) van het instroomhuis. Er wordt niet aangegeven dat het noodzakelijk is om aan het oggz-criterium te voldoen om tot het instroomhuis toegelaten te worden.
De gemeente geeft aan dat de beeldvorming bij de daklozen niet aan de informatievoorziening van de gemeente ligt. De gemeente kan echter geen informatiemateriaal overleggen dat voorafgaand aan de opening onder de daklozen verspreid is. Verder wijst de gemeente erop dat doelgroepambassadeurs, zoals de man, de doelgroep mede informeren. De gemeente geeft ook aan dat het instroomhuis onder hoge tijdsdruk van start moest. Hierdoor zijn niet alle procedures goed doorgenomen. Wel is naar aanleiding van een evaluatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd. De gemeente laat tot slot weten dat er voor de betrokken man inmiddels een oplossing voor zijn woonprobleem is gevonden.
De ombudsman concludeert het volgende. Nu op de daklozen gerichte informatie ontbreekt en ook bij de doelgroepambassadeurs een verkeerd beeld is ontstaan over de mogelijkheden van het instroomhuis, is de informatievoorziening van de gemeente tekort geschoten.
Er is nagelaten reële informatie te geven over de termijn waarbinnen het woonprobleem kan worden opgelost. Hoewel de ombudsman verder begrijpt dat er bij de politiek een gevoel van urgentie bestond om het project zo snel mogelijk op te starten, mag dit niet ten koste gaan van de kwaliteit van de dienstverlening. Het is verder zaak de verbetering voortvarend ter hand te nemen teneinde de uitvoering alsnog met de bestuurlijke ambities in overeenstemming te brengen.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt de wethouder Zorg te bevorderen dat reële informatie wordt gegeven over doelstelling en mogelijkheden van het instroomhuis wat betreft huisvesting, schuldhulpverlening en uitkering. Verder moet duidelijk gemaakt worden dat potentiële deelnemers aan het instroomhuis aan het oggz-criterium en de eis van regiobinding moeten voldoen.
Opvolging:
De voormalig wethouder Zorg heeft laten weten dat de informatie inmiddels beter aansluit op de doelgroep en dat de communicatie voortaan met de cliëntenorganisaties en verantwoordelijke instellingen zal worden afgestemd.
De Dienst Wonen Zorg en Samenleven heeft inmiddels aangekondigd dat er op korte termijn 450 extra opvangplekken zullen worden gerealiseerd.
De man was aanwezig bij de feestelijke opening in december 2008 en bij hem is het beeld ontstaan dat het instroomhuis een reële bijdrage kan leveren aan zijn woonprobleem. Hij is dan ook teleurgesteld dat hij na zes weken instroomhuis verwezen wordt naar de nachtopvang en op een wachtlijst voor (begeleid) wonen wordt geplaatst. De wachttijd hiervoor bedraagt 1 ½ tot 2 jaar. Ook voor zijn schuldenproblematiek wordt geen oplossing gevonden. Wel wordt zijn uitkering opgestart. De man is van mening dat de gemeente de zaken te rooskleurig heeft voorgesteld. De belangenbehartigers BADT en MDHG onderschrijven dat dit beeld breed onder de daklozen leeft. De man en BADT leggen de zaak voor aan de ombudsman. Deze legt vragen voor aan de gemeente en organiseert een hoorzitting. Voorafgaand aan de hoorzitting wordt door de gemeente een, op de doelgroep gerichte, folder overgelegd met de slogan “Amsterdam biedt onderdak”. In de folder wordt uitleg gegeven over de nieuwe werkwijze (vanaf juli 2009) van het instroomhuis. Er wordt niet aangegeven dat het noodzakelijk is om aan het oggz-criterium te voldoen om tot het instroomhuis toegelaten te worden.
De gemeente geeft aan dat de beeldvorming bij de daklozen niet aan de informatievoorziening van de gemeente ligt. De gemeente kan echter geen informatiemateriaal overleggen dat voorafgaand aan de opening onder de daklozen verspreid is. Verder wijst de gemeente erop dat doelgroepambassadeurs, zoals de man, de doelgroep mede informeren. De gemeente geeft ook aan dat het instroomhuis onder hoge tijdsdruk van start moest. Hierdoor zijn niet alle procedures goed doorgenomen. Wel is naar aanleiding van een evaluatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd. De gemeente laat tot slot weten dat er voor de betrokken man inmiddels een oplossing voor zijn woonprobleem is gevonden.
De ombudsman concludeert het volgende. Nu op de daklozen gerichte informatie ontbreekt en ook bij de doelgroepambassadeurs een verkeerd beeld is ontstaan over de mogelijkheden van het instroomhuis, is de informatievoorziening van de gemeente tekort geschoten.
Er is nagelaten reële informatie te geven over de termijn waarbinnen het woonprobleem kan worden opgelost. Hoewel de ombudsman verder begrijpt dat er bij de politiek een gevoel van urgentie bestond om het project zo snel mogelijk op te starten, mag dit niet ten koste gaan van de kwaliteit van de dienstverlening. Het is verder zaak de verbetering voortvarend ter hand te nemen teneinde de uitvoering alsnog met de bestuurlijke ambities in overeenstemming te brengen.
Aanbeveling
De ombudsman verzoekt de wethouder Zorg te bevorderen dat reële informatie wordt gegeven over doelstelling en mogelijkheden van het instroomhuis wat betreft huisvesting, schuldhulpverlening en uitkering. Verder moet duidelijk gemaakt worden dat potentiële deelnemers aan het instroomhuis aan het oggz-criterium en de eis van regiobinding moeten voldoen.
Opvolging:
De voormalig wethouder Zorg heeft laten weten dat de informatie inmiddels beter aansluit op de doelgroep en dat de communicatie voortaan met de cliëntenorganisaties en verantwoordelijke instellingen zal worden afgestemd.
De Dienst Wonen Zorg en Samenleven heeft inmiddels aangekondigd dat er op korte termijn 450 extra opvangplekken zullen worden gerealiseerd.