Een ondernemer die als belangenbehartiger en promotor optreedt voor marktondernemers van de Dappermarkt, verneemt dat een medewerker van het stadsdeel hem bij deze ondernemers heeft zwartgemaakt. Deze medewerker, de coördinator ambulante handel, zou onder andere hebben gezegd dat er een rechercheonderzoek tegen de ondernemer loopt. Dit leidt ertoe dat de marktondernemers niet meer met de promotor in zee gaan.

De man dient een klacht in bij het stadsdeel en de betrokken medewerker. Verder schakelt hij een advocaat in die de medeweker sommeert geen onrechtmatige uitspraken meer te doen. Dit zegt de medewerker toe. Pas na aandringen van de ondernemer reageert het stadsdeel na bijna 12 weken op de klacht. Het stadsdeel is van mening dat er sprake is van een persoonlijk conflict. Nu de medewerker heeft toegezegd zich te onthouden van onrechtmatige uitspraken, beschouwt het stadsdeel de klacht als afgehandeld.

De ondernemer kan zich hierin niet vinden en wendt zich tot de ombudsman. Die oordeelt dat het stadsdeel een hoorzitting had moeten beleggen en inhoudelijk op de klacht had moeten ingaan. Ten onrechte heeft het stadsdeel de klacht tegen de coördinator ambulante handel beschouwd als een privézaak. Nu is nagelaten de klacht conform de wettelijke vereisten af te handelen, is het vereiste van fair play geschonden.