Een man kan zich niet vinden in de dakopbouw van zijn buren, die in strijd met een vergunning is gebouwd. Hij doet begin september 2009 een verzoek om handhaving bij de gemeente Almere. Behalve een ontvangstbevestiging hoort hij niets. In februari 2010 stuurt hij een rappel. Daarop volgt een reactie van de gemeente: het verzoek wordt meegenomen in de werkvoorraad. In oktober 2010 heeft de man nog steeds geen duidelijkheid van de gemeente of men wel of niet tot handhaving overgaat. De man wendt zich tot de ombudsman. Daarop neemt de gemeente alsnog een gemotiveerd besluit: het handhavingsverzoek wordt geweigerd, omdat de constructiefout noch tot problemen, noch tot onevenredige overlast leidt. De reden dat het besluit op zich liet wachten heeft te maken met onderbezetting op de afdeling.

Vast staat dat de dienst Stadsbeheer pas een half jaar na indiening van het handhavingsverzoek een inspectie heeft uitgevoerd, kennelijk na een rappel van verzoeker. Vervolgens duurde het nog ruim negen maanden alvorens de dienst in deze toch allesbehalve gecompliceerde zaak een helder standpunt in nam. Het feit dat de dienst met –kennelijk- structurele onderbezetting kampt, is weliswaar een verklaring, maar geen excuus voor de trage reactie.

Overigens kan de ombudsman zich vinden in de motivering van de dienst om niet te gaan handhaven.