Een vrouw parkeert haar auto en loopt naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat om een parkeerticket te kopen. Deze automaat blijkt defect. Terwijl ze naar de volgende parkeerautomaat loopt, ziet zij een parkeercontroleur bij haar auto staan. Zij roept naar de controleur dat de eerste automaat defect is en dat zij onderweg is naar de volgende. De controleur heeft echter al een naheffingsaanslag (nha) uitgeschreven. De vrouw verzoekt de controleur om met haar mee te kijken bij de defecte automaat. De controleur doet dit en constateert dat deze inderdaad defect is. Hij geeft de vrouw vervolgens het advies om contact te leggen met Cition. Zij gaat daarop naar het hoofdkantoor van Cition en wordt daar te woord gestaan door een medewerker die een aantekening en een kopie van de nha maakt. Hij vraagt verder aan de vrouw hem over een uur terug te bellen als de controleur terug is van zijn ronde. De vrouw belt vervolgens een aantal keer naar Cition, maar het lukt haar niet om informatie te krijgen. Ze dient vervolgens een bezwaarschrift in. Cition wijst het bezwaarschrift van de vrouw af, omdat er geen melding is gemaakt van de door de vrouw genoemde gesprekken op het hoofdkantoor en de technische dienst heeft verklaard dat er bij de automaat rond het tijdstip dat de nha is opgelegd meerdere transacties zijn verwerkt.

Uit onderzoek van de ombudsman blijkt dat Cition zowel op het moment dat verzoekster zich meldde op het hoofdkantoor, als ook in de voorbereiding op het besluit op bezwaar, heeft nagelaten om de controleur om commentaar te vragen op de feitelijke gang van zaken. De werkelijke toedracht op straat kan daarom niet vastgesteld worden. Wel heeft Cition technisch onderzoek naar de meter gedaan. De uitkomst hiervan ondersteunt de verklaring van de vrouw niet, maar sluit deze ook niet uit. Haar toelichting over de uitspraken van de medewerkers op het hoofdkantoor aanwezige had Cition aanleiding moeten geven om een en ander te verifiëren bij deze medewerkers. Door dit alles na te laten, had Cition niet voldoende informatie om een  weloverwogen beslissing te nemen. De ombudsman is dan ook van mening dat in deze zaak sprake is van een gebrekkige redenering die het besluit niet kan dragen.

Aanbeveling

De ombudsman verzoekt de portefeuillehouder parkeren van het stadsdeel de beslissing op bezwaar te heroverwegen.

Opvolging

Het stadsdeel laat de ombudsman weten dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de bevoegdheden tot het heffen en invorderen van parkeerbelastingen, alsmede het handelen in bezwaar- en beroepsprocedures parkeerbelastingen, aan de algemeen directeur van Cition heet toegekend. De directeur van Cition kan een beslissing op bezwaar heroverwegen, maar de portefeuillehouder van het stadsdeel en het college niet. Het stadsdeel heeft wel begrip voor het appel dat de ombudsman in dit rapport doet. Het stadsdeel stuurt het rapport naar Cition door met het verzoek de door de ombudsman getoetste gedraging ter harte te nemen en voor toekomstige zaken alert te zijn in het kader van behoorlijkheid.

Desgevraagd meldt Cition de ombudsman dat Cition geen reden ziet de naheffingsaanslag in te trekken. Dat verandert niet wanneer er geen nieuwe feiten of omstandigheden worden aangedragen. Cition blijft bij het standpunt zoals in het rapport verwoord.

Naar aanleiding van de reactie van het stadsdeel wijst de ombudsman de stadsdelen er in zijn parkeerbrief op dat de stadsdelen als opdrachtgever instructies kunnen geven aan Cition. Wethouder Wiebes van Verkeer, Vervoer en Infrastructuur beaamt dat in zijn reactie op deze brief. De eindverantwoordelijkheid voor de parkeerdienstverlening ligt bij de stadsdelen.