Een vrouw vraagt de gemeente Weesp op 2 november 2011 om een afschrift van stukken die betrekking hebben op een onderzoek dat in opdracht van de gemeente is gedaan naar de woonplaats van een raadslid. Het gaat om de stukken over de opdrachtverstrekking, informatie over degene die het onderzoek heeft uitgevoerd en de kosten van het onderzoek.

Op 4 november 2011 schrijft de gemeente haar de gevraagde informatie op basis van privacybescherming niet te geven. De vrouw wendt zich daarop tot de ombudsman. Vervolgens erkent de gemeente in een brief van 1 februari 2012 dat men de gevraagde stukken niet kan weigeren op basis van de Wet openbaarheid van bestuur. De vrouw ontvangt een afschrift van de opdracht voor het onderzoek en de factuur. Ze mist echter nog steeds de stukken rond de besluitvorming over de opdrachtverstrekking. Die vraagt ze op 12 februari 2012 bij de gemeente op. Ook wendt ze zich opnieuw tot de ombudsman.

Uit het onderzoek van de ombudsman blijkt dat de gemeente ten onrechte de gevraagde informatie aan de vrouw heeft onthouden. Na erkenning van die fout in februari herstelt de gemeente dat door haar alsnog een deel van de informatie te geven. Daarna duurt het weer enkele maanden totdat de gemeente ook de laatste informatie geeft. In totaal heeft de gemeente meer dan vijf maanden over de afwikkeling van het verzoek gedaan. De Wet openbaarheid van bestuur kent een termijn van vier weken. Verwacht had mogen worden dat de gemeente – na erkenning van de fout dat de informatie haar ten onrechte was onthouden– de vrouw per ommegaande alle ontbrekende informatie had gestuurd.